Berichten

Wetswijzigingen huurrecht per 1 juli 2016

Op 9 februari 2016 heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel doorstroming huurmarkt. Als ook de Eerste Kamer instemt, wordt tijdelijke verhuur van kamers (onzelfstandige woonruimte) voor vijf jaar aan jongeren (tussen 18 en 28 jaar) mogelijk en tijdelijke verhuur van zelfstandige woonruimte voor maximaal twee jaar. De minister wil de wet per 1 juli 2016 in werking laten treden. Het voorstel heeft zowel betrekking op de huurprijs van woonruimte als op tijdelijke verhuur van woonruimte.

Indien ook de Eerste Kamer akkoord gaat met het wetsvoorstel bestaan per 1 juli 2016 nog meer mogelijkheden voor tijdelijke verhuur van woonruimte. Iedere zelfstandige woonruimte van een particuliere verhuurder kan dan voor maximaal twee jaar tijdelijk verhuurd worden. Kamers en andere onzelfstandige woonruimten kunnen aan jongeren tijdelijk voor vijf jaar worden verhuurd.

In het wetsvoorstel is het alleen nog mogelijk de huurprijs te indexeren met de inflatie, en geen nieuwe huurprijs aan te bieden. Daarnaast maakt heeft het voorstel betrekking op de inkomensafhankelijke huurverhoging. De regeling maakte het mogelijk om de huurprijs extra te indexeren, met maximaal vier procentpunt bovenop de inflatie. Deze inkomensafhankelijke huurverhogingen gelden niet voor pensioengerechtigden en meerpersoons huishoudens (groter of gelijk aan vier personen).

Daarnaast breidt het wetsvoorstel de mogelijkheden voor tijdelijke huurcontracten uit. Zo is de duur van de tijdelijke huurovereenkomst van woonruimte verlengd van één naar twee jaar, om meer in te spelen “op de verschillende behoeftes in de samenleving.”

Verder wordt de mogelijkheid van tussentijdse opzegging door een huurder van de huur van tijdelijke woonruimte mogelijk gemaakt.

Om duidelijkheid te creëren voor de huurder of de huurovereenkomst wordt voortgezet, is tevens bepaald dat de verhuurder maximaal drie en minimaal één maand van te voren moet aangeven of de tijdelijke huurovereenkomst wordt omgezet in een reguliere huurovereenkomst voor onbepaalde tijd. Indien de verhuurder deze mededeling nalaat, wordt de overeenkomst automatisch omgezet in een reguliere huurovereenkomst.

Als laatste werd geregeld dat indien de verhuurder de huur van woonruimte bestemd voor grote gezinnen wenst op te zeggen, de verhuurder aannemelijk moet maken dat passende woonruimte beschikbaar is.

Conclusie
Als ook de Eerste Kamer instemt met het wetsvoorstel, is per 1 juli 2016 verhuur op tijdelijke basis veel eenvoudiger. Dan verandert de positie van huurders en verhuurders van woonruimte aanzienlijk. Het uitgangspunt dat een overeenkomst van verhuur van woonruimte voor onbepaalde tijd geldt, wordt dan verlaten. De verwachting is dat veel verhuurders de wettelijke mogelijkheid zullen benutten als proefperiode voor de huurder.

Verhuurders die de nieuwe mogelijkheden per 1 juli 2016 benutten moeten goed agenderen wanneer de tijdelijke huurovereenkomst eindigt en tijdig beslissen of de huurovereenkomst verlengd wordt. Die aanzegging moet schriftelijk gebeuren. Gebeurt dat niet dan is alsnog sprake van een reguliere huurovereenkomst.